Erwin in Zuid-Amerika

Laatste verhaal: Uyuni tot Buenos Aires (LET OP:lange tekst)

Hallo allen!

Het is alweer vier weken geleden dat ik een teken van leven heb gegeven via mijn reisblog. Op het moment van schrijven zit ik in Santiago de Chili, te wachten om naar het vliegveld te kunnen en mijn terugreis te hervatten (prima tijd om even hier te schrijven). Ik moet namelijk een goede 21 uur wachten op mijn volgende vlucht richting Madrid, waar ik na 6 uur wachten door kan vliegen naar Amsterdam. Bijna thuis dus...

Na La Paz zijn Mike, Mike en ik door gegaan naar Uyuni. De busreis daarheen scheen een dramarit te zijn, dus zijn we via Oruro gegaan om daar de trein te pakken. Uyuni als plaatsje stelt helemaal niets voor. Er zijn onwijs veel hostels en tour agencies, maar verder is er niets te vinden. Op zich maakt dat ook niet uit, aangezien iedereen hier alleen maar komt voor de zoutvlaktes. Uiteraard wij ook. Ons plan was om een vierdaagse tocht te doen, maar dit kon helaas niet. Vanwege de koude temperaturen lag er sneeuw op bepaalde plekken, waardoor de jeeps daar niet heen konden. We konden alleen een tweedaagse tocht doen, welke we dus hebben gedaan. De tocht begint met een bezoekje aan de treinenbegraafplaats. Dit is een plek waar oude en verroeste treinen opgesteld staan. Eigenlijk was dit nog leuker dan verwacht. Na de treinen gingen we naar een kein dorpje aan de rand van de zoutvlakte, waar ze zout delven voor de binnenlandse markt. HIer kregen we wat uitleg en gingen daarna door de zoutvlakte op. En hier is het dus wit, koud en vlak. En dan rij je daar in je jeep rond met ongeveer 80 km/h, terwijl je het idee hebt dat niets dichterbij komt. Zo gaat het eigenlijk de hele dag door en tussendoor stop je om foto´s te maken van de verschillende soorten vlakte. De dag eindigde bij een vulkaan, ten noorden van de zoutvlakte. Daar verbleven we in een soort lemen huisje, waar het ontzettend koud was gedurende de nacht. De volgende ochtend stonden we vroeg op om de zonsopgang te zien. En ook dit was spectaculair. Je hebt namelijk schaduwen van meters lang, puur om het feit dat er niets is om het tegen te houden. Wel grappig eigenlijk! Na het ontbijt ga je naar een soort eiland, waar cactussen staan. Niets bijzonders zou je zeggen, aangezien er overal in Bolivia cactussen staan. Deze cactussen zijn echter reusachtig, sommige rond de 5 meter, maar ze groeien maar 1 centimeter per jaar. Dus die cactus van 5 meter is rond de 500 jaar oud. Dat maakt het dan wel weer wat leuker. Na dit eiland gingen we op pad richting Uyuni om de tour af te sluiten.

Na Uyuni was het de beurt aan de mijnen van Potosi. Hier wordt vooral zilver naar boven gehaald en de werkomstandigheden zijn bizar. De jaren verschillen per persoon die het je vertelt, maar als je daar begint te werken, is je levensverwachting nog maar 10 tot 15 jaar. En dat is bizar. De mijnen zijn dus momenteel nog steeds operationeel. Deze hele tour was een aaneenschakeling van bizarre dingen. Allereerst ga je naar de mijnersmarkt. Daar koop je allerlei spullen voor de mijners, zoals cocabladeren, drinken, sigaretten en dynamiet. Dat laatste kost je slechts EUR 2,50 en je kan alles opblazen wat je wilt. Dus wij liepen daar lekker rond met wat staven dynamiet onder onze kleren. Apart... Na de markt ga je naar een fabriekje, waar ze de stenen malen en via allerlei chemische vloeistoffen omvormen tot een soort nat ¨zand¨. Dit zand bevat 80% zilver en wordt vervolgens vervoerd naar Amerika en Europa om verder omgezet te worden in zilver. In dit fabriekje wordt je al aangeraden om je mondkapje te gebruiken, aangezien ze niet van afgesloten ruimtes houden. De lucht is letterlijk chemisch. Na de fabriek ga je dan uiteindelijk naar de mijnen zelf. Hier loop je ongeveer 2,5 uur rond, waar voor mij dus neerkwam op gebukt lopen, kruipen en wat ouderwets feuten-tijgeren. Echter, als je net de mijn in bent, vraagt de gids (oud-mijner) of we dynamiet wilden afsteken. Uiteraard wilden we dat - hoewel gezond verstand zei dat niet te doen - en dus ging de gids aan de gang. De lont gaf ons vijf Boliviaanse minuten de tijd, dus werd een aangestoken staaf dynamiet even doorgegeven voor een foto. Alsof het allemaal de normaalste zaak van de wereld was. Nadat iedereen zijn foto heeft, loopt de gids ergens de mijn in en is het aftellen. We zijn dan 3,5 minuut verder (=5 Boliviaanse minuten) en dan ineens komt een bizarre klap. Echt onbeschrijflijk. Uberhaupt als je stil bent, hoor je onder je de dynamiet gaan. Hierna ga je dan uiteraard vol goede moed en niet bang voor eventueel instortingsgevaar verder de mijn in. De mijn is gevuld met fijnstof en zonder mondkapje zou je het volgens mij niet redden. Ondertussen stijgt de temperatuur naar ongeveer 35-40 graden, wat het dan ook niet veel comfortabeler maakt. Na 2,5 uur ben je dus wel blij met de buitenlucht. Een bizarre ervaring, zonder meer.

Na de drukte (lees: feesten in Wild Rover hostel) van La Paz, de zoutvlaktes en Potosi was het tijd om even de rust op te zoeken. Dit hebben we gedaan in Sucre en Santa Cruz. Het weer is hier ook beter, aangezien het niet op 3500 meter of hoger ligt. Vooral in Santa Cruz hadden we een hostel gezocht met zwembad om daar even een paar dagen niets te doen. We namen als het ware een vakantie tijdens de reis. Daarnaast had ik sinds de Galapagos mijn zwembroek niet meer gedragen, dus die kon ook wel wat beweging gebruiken. Hier hebben we verder niet veel activiteiten ondernomen. Wat ik hier wel heb gedaan, is mijn reis gewijzigd en besloten dat ik toch naar Argenitinië mee wilde gaan. De Mike´s wilden naar Iguazu en na het zien van wat foto´s had ik mijn keuze gemaakt. Dus vanuit Santa Cruz namen we de bus om via het gat Yacuiba naar Salta in Argentinië te gaan. In Salta hebben we vooral genoten van de steaks, rode wijn en het feit dat een stad geen stinkend zooitje is, zoals in Bolivia. Ook hebben we een wijntour gedaan, wat redelijk bejaard klinkt. En wat het eigenlijk ook was... Maar ja, een dagje wijn proeven kan ook geen kwaad.

De volgende stop na Salta was Puerto Iguazu. Dit is het kleine dorpje nabij de inmense watervallen op de grens van Brazilië en Argentinië. Aangezien de weersvoorspellingen niet goed waren voor de volgende dag, besloten we die dag niets te doen en wat rond te lopen in het dorp en de omgeving. De volgende dag gingen we dan op pad. Door de regen van de afgelopen dagen waren de watervallen groter dan normaal, wat positief was. Minder was dat sommige delen waren afgesloten, zoals de Garganta del Diabolo. Enfin, nog steeds was het ongelooflijk indrukwekkend en een geweldig stukje natuur(geweld). Ook is het redelijk tot eigenlijk extreem toeristisch en niet alleen de watervallen bleken een attractie. Ik bevond mijzelf, voordat ik er erg in had, op een foto met ongeveer 8 Argentijnse dames van rond de 60 jaar.

Na de watervallen en twee geweldige BBQ´s in ons hostel (Bambu Hostel, aanrader!!) gingen we op pad naar Buenos Aires. Mike zou de 27ste hiervandaan terugvliegen naar Canada, ik zou de 29ste vliegen naar La Paz (mijn ticket kon alleen gewijzigd worden voor EUR 550,-) en andere Mike zou nog wat verder reizen. Buenos Aires is echt een geweldige stad. Het is inderdaad - zoals iedereen eigenlijk wel zegt - een moderne stad en daar was ik eerlijk gezegd wel aan toe. Het hostel waar we in verbleven, bleek een enorm partyhostel te zijn, wat dus eigenlijk ook wel goed uit kwam. In Buenos Aires hebben we vooral veel rond gelopen, zijn we naar een begraafplaats geweest met het graf van Evita Peron, zijn we naar haar museum geweest, hebben we de dierentuin bezocht en zijn we naar het presidentiële paleis gegaan. Het leukste wat we daar hebben gedaan, was een tango-avond. Dat begon met een tango les, met een nogal humoristische leraar, waarna je een diner hebt (drie gangen) met onbeperkt wijn (vul zelf in) en tot slot een tangoshow. En dat was echt een gave show. Tango is eigenlijk best wel een gave dans.

Buenos Aires was mijn laatste ¨ding¨ hier in Zuid-Amerika. De 29ste vloog ik terug naar La Paz, om daar de 31ste door te vliegen naar Santiago, waar ik nu ben. Vandaag (1 september) vlieg ik door naar Madrid, om daar morgen aan te komen, zes uur te wachten en dan door te vliegen naar Amsterdam. Daar kom ik dan rond 22.00 uur ´s avonds aan en is alles voorbij...

ZOALS GEWOONLIJK NOG WAT LAATSTE FOTO´S

Tot snel!

Vaarwel Peru, welkom in Bolivia!

Hallo!!

Het is enige tijd geleden dat ik een berichtje achter heb gelaten, dus hierbij weer even een update van waar ik mij bevind en wat ik zoal gedaan heb.

Na een ruime drie weken te hebben doorgebracht in Cuzco, wat dus eigenlijk de duurste plek is van heel Peru, kon ik eindelijk doorreizen. Areuipa was de eerste stad op de planning om bezocht te worden.Het meest interessante om daar te zien , zijn de condors. In m'n hostel kon ik een tour boeken en heb dat dus maar meteen gedaan. Vaak is dat hier het makkelijkste om te doen en je krijgt nog wat uitleg ook. De tour was twee dagen, aangezien Colca Canyon redelijk ver uit de stad ligt. De eerste dag dus de bus in, veel stops onderweg om alpaca's, lama's en alcuna's te zien. Ze zien er eigenlijk allemaal redelijk hetzelfde uit, dus zo boeiend was het niet. Het enige noemenswaardige is dat de vacht van de alcuna vreselijk duur is. Een kleed van ongeveer een meter bij anderhalve meter kost een goede 600 euro. Prima prijsje dus. In de middag zijn we naar een zwembad geweest, met natuurlijk warm water. Is eigenlijk best lekker om daar een beetje rond te dobberen. 's Avonds werden we getracteerd op een diner met traditionele dans en muziek. Moet eerlijk zeggen dat ze de dans en muziek over hadden mogen slaan, maar dat terzijde. De volgende dag moesten we vroeg op om naar de condors te gaan. Deze beesten gebruiken de warme lucht om rond te zweven. Het gaafste is dat die beesten echt enorm groot zijn. De spanwijdte is ongeveer 3 tot 3,5 meter. En eerlijk is eerlijk, het is best indrukwekkend om die beesten te zien. Daarna linea recta terug naar Arequipa en de volgende dag op weg naar Puno.

Puno is eigenlijlk een stad van niets. Het heeft oprecht niets te bieden, alleen dat het ligt aan het hoogste meer ter wereld. Dat maakt het dus de tweede toeristische stad van Peru. Hier had ik afgesproken met de Canadezen. Het enige wat Puno daadwerkelijk te bieden heeft is een oud stoomschip. Het schip is gemaakt in Engeland, uit elkaar gehaald, verscheept naar Lima, daar per trein naar Juliaca vervoerd en vervolgens per paard en mankracht naar Puno gebracht. Dit alles in 1862. We hadden enigszins onze bedenkingen bij dit schip, maar achteraf was het echt vet. Ze zijn het zelfs weer helemaal aan het restaureren. Over een paar jaar zou hij weer klaar moeten zijn om te varen. Zou best gaaf zijn eigenlijk. De volgende dag zijn we op pad gegaan naar een van de eilanden. Het is namelijk mogelijk om te overnachten op een eiland in het Titicaca meer en dat hebben we dus ook gedaan. De bootrit duurde drie uur en halverwege werden we afgezet op een van de drijvende eilanden. Deze eilanden zijn compleet van riet gemaakt en het lopen is alsof je op een gigantisch waterbed loopt. Na dit touristische uitstapje gingen we dan uiteindelijk door naar Taquile, het eiland. Dit was echt bizar toeristisch. Aan alle kanten werden dingen verkocht, mensen liepen semi-nonchelant rond in traditionele kleding en bijna iedereen bood ons een slaapplaats aan. Uiteindelijk hebben we er een gekozen en dat was eigenlijk iets beter dan verwacht. De rest van de dag hebben we een beetje rond gelopen over het eiland, gekaart, gedronken en om 9 uur was het al zo koud en donker dat we terug gingen naar het huisje. De volgende dag was het de Peruaanse bevrijdingsdag en wij dachten dat dat dus een groot feest zou worden. Helaas was dit niet het geval, waardoor we deze dag gewoon op eigen houtje zijn gaan vieren.
Na Puno was het tijd om de grens met Bolivia over te steken. Vanaf Puno pak je de bus naar Copacobana, waar je dan ongeveer anderhalf uur moet wachten op een andere bus. Deze bus was aanzienlijk minder luxe dan de bus in Peru, maar prima om de laatste paar uur in rond te rijden. Halverwege de rit naar La Paz stopt de bus bij een open water. Dit is een tak van het Titicaca meer en daar moesten we overheen. In plaats van een brug te bouwen of een grote veerpont in te schakelen, wordt de bus op een soort grote drijvende vlotten gereden en naar de overkant gevaren. Daarnaast waren de golven aanzienlijk en dan een gezicht van een aantal drijvende vlotten met bussen op het water doet je wel even glimlachen eigenlijk. Uiteindelijk zijn we aangekomen in La Paz en zijn we op weg gegaan naar ons hostel. Dit hostel is een Wild Rover hostel en dat betekent feesten. Deze hostels zijn de nummer 1 party-hostels hier in Peru en Bolivia. En dat komt goed uit, want Mike (een van de drie Mike's van de Canadezen) was gisteren jarig. In de avond hebben we dus goed gefeest, maar overdag hebben we een van de vetste activiteiten gedaan hier in Bolivia. We hebben The Worlds Most Dangerous Road afgemountainbiked! En dat is echt bizar gaaf! Het eerste deel is gewoon op een asfalt weg en daar kan je je gewoon zonder te remmen laten gaan. Je begint de tour op 4700 meter hoogte(waar het redelijk koud is) en alles is dus downhill. Na een tijdje kom je op het punt dat de asfalt over gaat in gravel en vanaf daar begint ook eigenlijk de echte Death Road (de andere naam voor dezelfde weg). De weg zelf is ongeveer 3 meter breed en op sommige punten is er een klif van 300 tot 600 meter diep. Simpel gezegd, als je je idioot gedraagt en te hard naar beneden gaat, ga je dood. De realitieit is dat de naam van de weg het engste van alles is. Vroeger was er heel veel verkeer op deze weg en vielen er af en toe bussen en andere auto's naar beneden. Hier komt ook de naam van de weg vandaan. Tegenwoordig is er een nieuwe weg gebouwd aan de andere kant van de vallei en wordt de weg bijna alleen door mountainbikers gebruikt. De naam is echter gebleven. Het mountainbiken op deze weg is echt ongelooflijk gaaf en iedereen zou het meteen nog een keer doen!

De planning is om nog enkele dagen in La Paz te blijven, aangezien het eigenlijk best een leuke stad is. Over twee dagen gaan Mike en Jake terug naar Canada en ga ik door naar Uyuni met Mike en Mike.

FOTO'S

Peru: Inka Trail en Machu Picchu

Na drie maanden was het dan eindelijk zo ver. Een vierdaagse tocht over de Inka Trail naar Machu Picchu stond op het programma. De afgelopen maand heb ik hier echt naartoe gereisd en geleefd, dus had er logischerwijs nogal veel zin in. Heb ook foto's geupload, link staat onderaan de tekst.

De eerste dag begon vroeg. Om 6.15 uur werd ik van mijn hostel opgehaald en gingen we naar het plaatsje Ollantaytambo (na eerst uiteraard andere personen opgehaald te hebben). Dit plaatsje was de laatste beschaving die we de komende vier dagen zouden zien en ook dat weten ze daar. Alles is gericht op toeristen, alles is duurder dan Cuzco (wat op zijn beurt weer duurder is dan de rest van Peru) en verder is er niets te vinden. Hier gingen we wat ontbijten, laatste water, coca-bladeren en coca-snoepjes kopen en dan vervolgens weer het busje in. We reden door tot een kleine community genaamd Piskacucho, waar we ons klaar gingen maken om te gaan wandelen. We kregen hier onze matrassen uitgedeeld (die we dus zelf mee moesten slepen, samen met alle andere persoonlijke spullen) en zagen voor het eerst de dragers in actie - hierover later meer. Na allerlei controles en paspoortstempels te hebben gehad, konden we op pad. De eerste dag lopen was niet zo heel lang en niet zo heel veel hoogteverschil. Halverwege kwamen we aan bij onze lunchplek. De dragers hadden hier een tent opgezet en de kok had echt een lekkere maaltijd klaar gemaakt. Na wat gegeten te hebben en een kleine siesta te hebben gehouden, gingen we weer op pad. Halverwege hebben we met onze gids, Simba, nog een offer gebracht aan de goden en gevraagd om een veilige reis zonder ongelukken en dergelijke. Waar de cocabladeren wel niet goed voor zijn... Aan het einde van de middag kwamen we aan in Wayllabamba. Ook hier waren de dragers weer eerder dan wij en alle tenten waren opgezet en de thee stond klaar. Dit laatste was wel nodig, want het was onderhand redelijk koud geworden. De hoogte speelt immers ook mee, aangezien Wayllabamba op 3000 meter hoogte ligt. Het koelt dus snel af. Na het avondeten werd er nog wat warms gedronken en ging iedereen op tijd naar zijn tent. De volgende dag moesten we immers weer vroeg op. ´s Nachts is het trouwens goed koud en eigenlijk slaap je in shirt met trui en sokken. Gelukkig had ik van Teska en Lars een zijden hoes voor in mijn slaapzak gekregen, waardoor de kou wat draaglijker werd.

De tweede dag begon goed. Een tweetal dragers komen je om 5.30 uur wakker maken met een kopje heet water. Hier kan je dan wat cocabladeren in gooien om een prima cocathee te drinken. Die cocabladeren zijn echt heilig op deze hoogte. Wat ze precies doen weet ik niet, maar de cocathee en het kauwen op de bladeren tijdens het lopen helpen nogal goed tegen de hoogte. En eigenlijk is het nog best lekker ook... Enfin, het ontbijt was nogal riant (lees: pannekoeken en toast) en daarna konden we op pad. De tweede dag is de zwaarste dag van de tocht. Vanaf Wayllabamba, dat op 3000 meter hoogte ligt, klim je naar Abra Warmihuañusca - hulde voor degene die dit in een keer uit kan spreken, Dead Woman´s Pass is makkelijker - op 4200 meter. Deze 1200 meter stijg je in 9 kilometer, oftewel ongeveer 130 meter per kilometer. Nu is op zich het lopen geen probleem, maar het feit dat het pad bestaat uit een onregelmatige afwisseling van traptreden en vlakke stukken is frustrerend. Daarnaast werkt de hoogte ook niet mee, waardoor je snel uitgeput, maar na 1 minuut rust weer helemaal in orde bent. Het kauwen op cocabladeren is hier trouwens wel echt heel fijn! Eenmaal op de top wacht je op de anderen, maakt een groepsfoto en gaat weer door met lopen. Dit is een afdaling van 2,5 uur en is een lekkere oefening voor de knietjes. Uiteindelijk kom je rond 13.30 uur aan in Pacaymayu (3600 meter) voor de lunch, die wederom geweldig was met allerlei groentes, vlees, kip, lokaal voedsel en uiteraard thee. Na de lunch blijf je in het kamp, waar je die avond ook gaat overnachten. Aangezien iedereen redelijk uitgeput was van de klim en daarna de afdaling, was het geen verkeerd idee. In de middag lagen de meeste al een klein beetje te slapen. Verder doe je dan niet zo veel. Beetje cocathee drinken, praten, zitten in de zon en vooral veel niets doen. Aan het eind van de middag koelt het dan snel af en na het avondeten gaat iedereen redelijk snel naar bed. Het kamp ligt hier nog een stuk hoger dan het vorige kamp, wat simpelweg betekent dat het nog kouder is. Gelukkig had ik als troef een joggingsbroek mee genomen. Feitelijk maakte dit eigenlijk niet zo heel veel uit en koud bleef het toch wel. Enfin, de vermoeiende dag maakte het slapen redelijk makkelijk.

Op dag drie werden we wederom wakker gemaakt met de gebruikelijk cocathee roomservice. Deze dag is de langste van de hele tocht en is ongeveer 16 kilometer lopen. Onderweg kom je dan langs allerlei Inka ruïnes, waar de gids dan uitleg geeft. Uiteindelijk werkt dit meer als een rustmoment op een vaak bizarre plaats. Die Inka´s hebben het zichzelf niet makkelijk gemaakt met het bouwen van huizen en dorpjes, alles ligt óf op de top van een berg, óf aan het einde van een steil pad. Het hoogste punt van deze dag ligt op 3970 meter en heeft de naam Runkurakay pas. Na de pas van de dag ervoor was dit natuurlijk geen probleem. Bovenop deze berg hebben we de cocabladeren die we op de eerste dag hebben gekregen tijdens het offeren onder een torentje van stenen gelegd. Om de goden te bedanken voor de veilige reis. Vervolgens ga je naar de lunch plek om te lunchen en een kleine siesta te houden. Na de lunch vervolg je de tocht om over een tweede pas te gaan, Abra de Phuyupatamarca op 3700 meter hoogte, en dan daal je richting het kamp. Dit dalen gaat uiteraard weer via een ongelijk pad, met ongelijke treden en af en toe weer een pad. Aan het einde kom je aan bij een ruïne complex bestaande uit allemaal terassen. Hier is het laatste rustpunt en je kan dan het kamp zien liggen. Ook is het uitzicht ongelooflijk indrukwekkend. Aan het einde van de dag kom je dan aan in het kamp bij Wiñaywayna (2650 meter) waar het een stuk warmer is (ook ´s nachts).

De laatste stond de wekker om 3.30 uur en moest je opstaan zonder cocathee roomservice! Balen. Om 4.30 uur sta je voor de poort bij de laatste checkpoint, die om 5.30 uur open gaat. Iedere dag moest je namelijk langs een checkpoint om een papier af te laten stempelen. Je staat hier zo vroeg, omdat je na 2 uur lopen ongeveer aankomt bij Inti Punko, oftewel de Sun Gate. Hier kan je de zon op zien komen boven Machu Picchu. Dit schijnt een geweldig mooi gezicht te zijn, alleen zagen wij niets anders dan mist en wolken. Dat was dan wel een kleine tegenvaller, zeker omdat we drie dagen achtereen zon hadden. Uiteindelijk moesten we dan toch doorlopen en onderweg richting Machu Picchu - dat dan heel de tijd aan je rechterhand ligt - klaarde het op en verscheen Machu Picchu dan toch voor ons, omgeven door mist, maar een geweldig mooi gezicht. Je loopt dan vervolgens door en komt aan in de ruïnes van Machu Picchu, waar je dan vervolgens weer uit moet om een stempel in je paspoort te halen, je backpack af te leveren en via de officiële ingang naar binnen moet. Wij stonden uiteindelijk om 7.30 uur in de rij, die op dat moment al aanzienlijk was. Eenmaal in het complex kregen we een tour van bijna 2 uur van onze gids en konden we daarna nog even zelf rondlopen. De locatie is echt bizar en bergen stijgen en dalen misschien 2000 meter over ongeveer 5 meter. Echt bizar! Na alles gezien te hebben en te hebben gewacht op een spugende lama (zonder resultaat) was het tijd om de bus te nemen naar Aguas Calientes, het dorp onder Machu Picchu. Dit dorp is ongelooflijk toeristisch en prijzen zijn drie of vier keer zo hoog als in Cuzco zelf. Alles is hier gericht op toeristen, zonder uitzondering. Uiteindelijk natuurlijk nogal logisch, aangezien een groot deel van de mensen vanuit Cuzco de bus en trein neemt en dan ´s ochtends hier wacht om naar boven te gaan. Ik hoorde achteraf dat mensen hier al om 3.30 uur in de rij staan voor de bus, die pas om 6.30 naar boven gaat. Dat is pas gekkenwerk! In dit dorp gingen wij dus lunchen en namen dan vervolgens de trein en bus terug naar Cuzco. Hier kwamen we rond 19.00 uur aan.

De hele tocht was echt ongelooflijk gaaf en indrukwekkend. Het leuke was ook dat de groep jong was (jongste was 22 en oudste 31) waardoor het lopen grotendeels als groep ging. Vele groepen vallen namelijk uiteen tijdens de dag a.g.v. snellere en langzame mensen. Daarnaast was de gids echt een mafkees, wat het allemaal erg gezellig maakte. Hetgeen ik ook echt wil melden is dat die dragers ongelooflijk zijn. Ze dragen alles met zich mee, dus de tenten, potten, pannen, eetgerei, eten, de gasfles, het fornuis en weet ik veel nog meer! Ze lopen met minimaal 25 kilo die berg op en doen dat dan ook even twee keer zo snel als. De derde dag heb ik geprobeerd om een van die tassen van die dragers de berg op te dragen (de laatste 25-30 meter naar boven naar de top van 3970 meter) en dat doe ik dus nooit meer. En dan rennen die gasten dus die berg op en af, letterlijk rennend, en dat alles op sandalen! De riante fooi die ze krijgen is dus ook meer dan verdiend, ook voor de kok trouwens.

Momenteel ben ik weer terug in Cuzco om te genieten van een normaal bed en ik heb eindelijk weer eens kunnen douchen in 4 dagen. Is ook wel eens fijn. Ik moet in Cuzco blijven tot 20 juli, aangezien ik dan naar de dokter moet voor controle. Een parasiet heeft bedacht zich te nestelen in mijn darmen. Heb dus wat medicijnen en moet dan terug komen ter controle. Na de 20ste zal ik naar Arequipa, Ica en Puno gaan om dan vervolgens Bolivia in te duiken.

FOTO'S!!!

Peru: Chiclayo, Chachapoyas, Kuelap, Cajamarca en Trujillo.

Beste!

Een nieuw bericht vanuit Peru. Zit nu in Trujillo, een grote stad, en dit is mijn op een na laatste stop voor Cuzco. Alleen Lima wordt nog bezocht en dan is het de beurt aan Macchu Picchu.

Allereerst even een rectificatie van mijn vorige bericht. Chiclayo is geen klein dorp, maar gewoon een grote stad. Wat wel klopt is dat ik daar heen moest om naar Kuelap te gaan. Chiclayo is verder een levendige stad en in de binnenstad ziet het er eigenlijk vrij westers uit moet ik zeggen.. Hier en daar wat moderne lunchrooms, grote kledingzaken en goed onderhouden gebouwen en plazas. Ook opmerkelijk is dat er overal wifi te vinden is. Een kopje koffie of een ananassap is al voldoende om het wachtwoord te krijgen. Ook is er in bijna alle hostels wel wifi te vinden. Had dat eerlijk gezegd niet verwacht, maar is wel weer een prima verassing. In de stad zelf is niet heel veel te doen, maar in de omgeving zijn wat opgravingen gedaan en is er een heleboel goud gevonden. Een van deze graven is van de zogenaamd Señor de Sipan, een lokale heerser in de pre-Inca periode. Een dagtour naar Sipan, een museum en een andere opgraving was dus prima om alles te zien.

In Chiclayo had ik een tour geregeld naar Chachapoyas en dat was echt geweldig. Chachapoyas ligt in de bergen en is echt een klein en rustigdorp. De tour was drie dagen en bestond de eerste dag uit een wandeling naar Gocta, de derde hoogste waterval ter wereld. Dit staat trouwens ook weer ter discussie. Het hoogtepunt van de tour was een bezoek aan Kuelap. Dat is een ruïnecomplex op een hoogte van 3000 meter. Voor feitjes e.d. kan je gewoon op Wikipedia kijken, dus dat moet wel goed komen. Het hele complex ligt op de top van een berg. Ze hebben daar ooit een muur gebouwd en vervolgens binnenin allemaal steen en puin gestort om het te nivelleren. Vervolgens konden huizen worden gebouwd, en dat zijn er ongeveer 400 geworden. Het hele complex is ongelooflijk indrukwekkend en groot. Helaas is het grootste deel nog overwoekerd met struiken en bomen. Dit komt simpelweg door het feit dat er geen geld is om alles op te graven en te onderhouden. Daarnaast is het complex, in tegenstelling tot Macchu Picchu, minder toegankelijk voor toeristen. Hierdoor komen er minder bezoekers, dus minder geld, dus minder mogelijkheden. Klinkt logisch eigenlijk. Enerzijds heeft het wel iets om op een plek te zijn, wat niet zo massaal is als Macchu Picchu, anderzijds zou het ook wel gaaf zijn als alles is opgegraven. Nu ligt er namelijk nog enorm veel onder de grond. Een dagje graven resulteert in een enorme hoeveelheid aan potjes, pannen, gereedschappen en weet ik veel nog meer. Enfin, het hele bezoek was echt super gaaf en ik ben zeker benieuwd hoe Macchu Picchu gaat worden.

Ik heb foto´s van Kuelapgeupload, dus KLIK HIER VOOR FOTO´S

Na het bezoek aan Chachapoyas ging ik, via Chiclayo, door naar Cajamarca. Volgens wat mensen in Chiclayo zou daar super goede melk en kaas te vinden zijn. En dat klopt, dus dat is fijn. Ook viel ik daar met mijn neus in de boter, omdat ze de dag nadat ik aankwam een feestdag hadden. Corpus Christi oftewel Sacramentsdag. Moet eerlijk zeggen dat ik dat even opgezocht heb. De hele dag waren allerlei bandjes aan het spelen en hadden ze grote schilderijen op de grond gemaakt. Was wel gaaf eigenlijk. Na de feestelijkheden in Cajamarca (de dag na Corpus Christi vierden ze San Juan) ging ik door naar Trujillo. Een kleine 7 uur in een bus, gemaakt aan de hand van Peruaanse maten (lees: de gemiddelde Peruaan is 1,65 meter en dus is de enige oplossing mijn benen in het gangpad te gooien), en ik kon eindelijk mijn benen weer strekken.

In de omgeving van Trujillo is er genoeg te doen, dus ik zal waarschijnlijk weer een tour doen. Daarna gaat het vrij snel en wil ik 1 of 2 juli in Cuzco aankomen. Een week voor de Inca Trail, maar dat is wel fijn i.v.m. het wennen aan de hoogte. Daarnaast heb ik daar afgesproken met een Duitser, die eveneens op de Galapagos een vrijwilliger was. Samen even wat tours doen en dan 10 juli beginnen aan de Inca Trail richting Macchu Picchu! Dat belooft wat eerlijk gezegd!

Vaarwel Ecuador, hallo Peru!

Hola!

Ongeveer twee weken geleden heb ik voor het laatst een en ander laten weten. Ik zat toen in Guayaquil, maar ben daar zo snel mogelijk weg gegaan. Het is een nare stad en het leek me beter door te gaan naar Cuenca. Via Vilcabamba en Lojaben ik in Piura, Peru, beland.

Cuenca was een leuke stad. Vrij conservatief, wat betekent dat toen ik daar op zondagmiddag aankwam er vrijwel niets te doen was. De lokale kathedraal, altijd wel interessant om in te gaan, was dicht en er zaten wat mensen in het park, maar daar hield het mee op. Probeer dan ´s avonds maar eens een plek te vinden om te eten trouwens. Maandag ochtend vroeg werd ik wakker van een taxi en het bleken Tanja en Chris, een Belg, te zijn. We hadden afgesproken om te meeten in Cuenca en bij toeval stopten ze in dezelfde straat als mijn hostel. Nu waren er vier hostels in dat kleine straatje, dus de kans was wel aanwezig. Overdag hebben we een wandeling gemaakt in Parque Nacional Cajas, een natuurgebied op ongeveer 3000 meter hoogte. De wandeling duurde ongeveer 4 a 5 uurtjes, dus dat was prima. Ook het landschap was gewoon super gaaf. De dag erna vertrokken Tanja en Chris in de middag naar Vilcabamba en ben ik wat rond gaan lopen in de stad en een musea bezocht. De volgende dag ging ik met een dagtour mee naar mijn eerste Inca ruines. Dit complex ligt op 30 kilometer van Cuenca en onderweg vertelde de gids allerlei verhalen over de historie van de vallei en dat soort dingen. Best interessant eigenlijk. Aangekomen bij Ingapirca, de enige echte ruines van Ecuador, kregen we een rondleiding en gingen we weer door. Ook dit was best interessant, vooral omdat de gids er veel en goed over kon vertellen.

De volgende stop was Vilcabamba. Dit ligt in de vallei van het eeuwige leven. De mensen worden hier gemiddeld een stuk ouder, maar waarom weet niemand. Het hostel hier was ongelooflijk fijn. Eigenlijk een soort resort op de berg. Alles was er: zwembad, massage, luxe ontbijt, wifi, heerlijk avondeten en een geweldig uitzicht over de vallei. In de omgeving kan je goed hiken, wat ik samen met Chris, diezelfde, en Judie, USA, heb gedaan. Hoewel dit echt een droomplaats was, moest ik door naar Loja om de bus te pakken naar Peru.

Loja is niet boeiend. Ook hier was ik op een zondag en dat betekent wederom weinig boeiende dingen te doen. De volgende dag gelijk door naar Piura in Peru. De grensovergang is wel grappig trouwens. Je stop bij een brug, stapt uit, terwijl de bus door rijdt, haalt je stempel dat je Ecuador verlaat, loopt de brug over en haalt je stempel dat je Peru in wilt. Dit laatste moet worden goedgekeurd door een man die niet echt haast heeft, danwel liever lui dan moe is, dus eerdat een hele bus klaar is, ben je wel even wat tijd verder. Vervolgens door naar Piura, waar ik nu ben. Dit is een nogal levendig plaatsje, zowel overdag als 's nachts. Hoewel er niet veel te doen is, is het wel prima hier. Helaas zit ik in een eenpersoonskamer, zodat ik niet echt veel andere mensen ontmoet. Enfin, morgen ga ik op pad naar Chiclayo. Dat dorp is nog kleiner, maar daar moet ik heen ivm Kuelap. Dat wordt nog best wel een tocht trouwens.

Tot zover de update van waar ik ben. Er staan wat foto's op mijn Picasa van Cuenca. De link is hetzelfde als alle andere keren.

Gegroet!

Las Islas Galapagos: vaarwel zeeleeuwen! Plus fotolink!

Hallo allen!

Allereerst moet ik mijn verontschuldigingen aanbieden voor het laten afweten van het uploaden van enkele foto´s. Dit had voornamelijk te maken met de snelheid van het internet op de eilanden. Het goede nieuws is dat er op het moment van schrijven foto´s worden geupload. Deze zijn te vinden via de volgende link:

https://picasaweb.google.com/105701067086236494622/Galapagos?authkey=Gv1sRgCOiN-5Gt0bOnag&feat=directlink

Mijn avontuur op de Galapagos is dan toch echt ten einde gekomen. Enerzijds is dit wel een soort jammer, aangezien het gewoon geweldige eilanden zijn. Anderzijds heb ik daar un vijf weken gezeten en is het tijd om nieuwe dingen te gaan zien. Dit laatste begon ik alvast mee op de eilanden zelf. De voornaamste eilanden van de archipel zijn San Cristobal, Santa Cruz en Isabella. Daarnaast zijn er nog veel meer eilanden, maar daar kan je alleen heen met een tour of gids. Aangezien ik verbleef op San Cristobal en een weekend naar Santa Cruz ben geweest, was het dus tijd om naar Isabella te gaan. Je kan hier alles per boot doen (San Cristobal naar Isabella is 5 uur varen, met 5 uur wachttijd op Santa Cruz) en je kan per vliegtuig (is 45 minuten en rechtstreeks). Ook golden er vrijwilligersprijzen, waardoor het even duur was. De keuze was voor mij dus simpel, hoewel er een tweetal dames op de hacienda mij even toespraken dat een vliegtuig wel echt heel veel vervuilender is. Enfin, vliegtuig dus.

Het eiland Isabella is eigenlijk precies wat je verwacht en wilt verwachten van de Galapagos eilanden. Tropische eilanden met palmbomen aan het strand, ongerepte natuur, niets te doen, altijd siesta en wegen van zand i.p.v. steen of asfalt. Nou dat is dus precies wat Isabella is. Het is veruit het minst toeristische eiland – ik heb slechts 2 tour agencies gezien – en dus een geweldige plek om uit te rusten en niets te doen. Ik kwam aan op een zondag en dat betekent dat het hele dorp een groot spookdorp is. De siesta begint volgens mij om 8.00 uur ´s ochtends en duurt tot 20.00 uur ´s avonds. Was wel apart. Overigens gaan ze op de zondagavond massaal met de familie drinken en rond 22.00 uur is iedereen dronken. En dat is best een grappig gezicht en als je daar dan als blonde reus rond hobbelt, ben je een regelrechte attractie. Hoewel ik daar onderhand wel een beetje aan gewend ben trouwens.. In de middag ben ik op pad gegaan en heb ik een schildpadden centrum bezocht. Ze fokken daar schildpadden en proberen op die manier de populatie weer te laten groeien. Het probleem is namelijk dat toen de eerste mensen op de eilanden kwamen – piraten trouwens – ze de schildpadden meenamen. Die beesten kunnen enorm lang zonder water en dus hadden ze vers vlees op de schepen. Op bijvoorbeeld het eiland Floreana zijn er geen landschildpadden meer en aangezien alle eilanden een andere soort schilpadden hadden, is deze soort dus uitgestorven. Daarnaast bracht de mens honden, katten, koeien, paarden en ezels en die beesten eten of verwoesten de nesten van de schildpadden. En om daar tegenwicht aan te bieden, fokken ze landschildpadden in deze centra tot ze 2 jaar oud zijn. Dat fokken is trouwens best een kwestie van geduld, aangezien de mannetjes pas de vrouwtjes opzoeken als ze rond de 70 jaar zijn! Ze zoeken dan vrouwtjes van rond de 35, aangezien ze twee keer zo groot en zwaar moeten zijn als het vrouwtje.

De volgende dag – maandag – ben ik naar de vulkaan gegaan. Isabella bestaat uit een aantal vulkanen, die in de loop van de tijd aan elkaar zijn gegroeid. Aangezien de eilanden zijn ontstaan door een hotspot heb je dus een hele rij vulkanen. De dichtsbijzijnde was de vulkaan Sierra Negra. De krater heeft een diameter van 10 km. en je kan dus een prima wandeling maken. In totaal was de wandeling 22 km. wat wel lekker was. Het gave van de tocht – en van Isabella – is dat het allemaal nog niet begroeid is. Het duurt ongeveer 3000 jaar voordat een eiland helemaal begroeid is – aldus de gids – wat betekent dat een groot deel van de vulkaan en het eiland een groot maanlandschap is. Dit komt omdat in 2005 en 1979 de twee laatste uitbarstingen waren. Wel een vet gezicht dus.

Dinsdag heb ik een mountainbike gehuurd. Eerst even langs een internetcafé trouwens om moeders te feliciteren met haar verjaardag! Er scheen een route te zijn langs het strand die je kan fietsen en die uitkomt bij de Muro de las Lacrimas. Zou de moeite waard zijn. Nou, die route was nog geen 5 kilometer, door de bossen, maar kwam wel uit bij de Muro. Dit was dan weer niet zo heel boeiend eigenlijk. De Muro is gemaakt door gevangenen als een soort van strafkamp, vanaf 1946. Het gezegde van de Muro is dat ¨de sterken huilden en de zwakken stierven¨. Het verhaal erachter was dus beter dan de muur zelf, of de tocht er naartoe. De volgende dag vloog ik weer terug naar San Cristobal, helemaal ontspannen van Isabella.

Momenteel ben ik in Guayaquil. De havenstad van Ecuador en tegelijkertijd een van de minste steden van het land. Veel criminaliteit en onrust. Op het landelijke nieuws, dat we in Quito altijd zagen bij ons gastgezin, kwam Guayaquil vaak voorbij i.v.m. schietpartijen en ander ongein. Andere reizigers zeggen ook vaak dat de stad niet helemaal fijn aanvoelde, dus dat is voor mij reden genoeg om lekker door te gaan naar Cuenca. Daar hoor ik dan weer een hoop goede verhalen over en aangezien dit een van de oudere koloniale steden is van Ecuador, kan ik daar de geschiedenis nerd uithangen. Gaat helemaal goed komen dus! Na twee maanden een vaste plek gaat het reizen nu echt beginnen en het doel is Cusco, waar ik de Inca Trail ga doen naar Macchu Picchu. Ik moet daar rond 8 juli zijn en 10 juli gaan we beginnen aan de tocht. Tot die tijd is Noord Peru aan de beurt!

De Galapagos: update.

Afgelopen week was een week zoals de meeste andere. Werken met de machete en in de middag was huis-, tuin- en keukenklusjes. Bomen planten, huis schoon maken, dat soort klusjes. Gewoonlijk is de morgen hard werken en de middag is rustiger, moet ook wel met de zon hier. Het enige wat echt een vies klusje is, is compost halen. Dan loop je ongeveer 15 a 20 minuten met een zak compost op je rug. En compost stinkt, heel erg trouwens.. Ook hebben we een ezel en dat is nogal een tof beest. Hij balkt nogal vaak en heet daarom ook Ricky Martin. Persoonlijk vind ik dat een geniale naam voor een ezel! Als we compost halen, nemen we hem altijd mee. De compost gebruiken we trouwens in de tuin, waar ze allerlei groenten verbouwen. We hebben eigen bananenbomen, komkommers, tomaten en enorme basilicumstruiken. Ook hebben we een soort kas, waar we boompjes laten groeien om later te planten. Geovanny doet duseen hoop

Afgelopen donderdag kwam een filmploeg langs. Geavanny krijgt namelijk veel prijzen en veel eer voor wat hij doet met de hacienda. Momenteel is hij in de race voor een of andere prijs van National Geographic. Die filmploeg maakt een promotiefilm van San Cristobalof de Galapagos in het algemeen - weet dat niet zeker - en wij moesten daarin acteren. Alleen 6 personen moesten dat doen, de rest moest weer Mora (bramenstruiken) hakken. Wij gingen dus te paard allerlei shots maken, doen alsof we aan het kamperen waren en dat soort dingen. Op het einde wilde Geovanny dat die ploeg mij ging interviewen, dus misschien ben ik over een aantal maanden te zien in een of ander promotiefilmpje! Nogal grappig!

Gisteren (vrijdag)hebben we de ochtend met kinderen gewerkt. Er is hier weinig geboortebeperking en volgens Geovanny is het gemiddelde op het eiland 1,4 kind per vrouw onder de 19! Er zijn dus veel kinderen en die leven allemaal in een soort dagverblijf. Zij hadden dus een schoolreisje naar de hacienda, waar wij ze gingen entertainen. De kinderen waren ongeveer 1 tot 2 jaar oud, dus echt veel voetballen o.i.d. was niet echt te doen. Maar het was wel vet! Ik had een baby die danste. Als ik hem op zijn beentjes zette, ging hij een soort dansbewegingen maken met zijn heupen. Een rustige dag dus, zonder mora dit keer. Is ook wel eens goed.

Momenteel is het weekend en hebben we gister een partyboot gehuurd. Was nogal prima, vooral het zwemmen in een zwarte zee is redelijk apart. Morgen staat een nieuw snorkelavontuur te wachten. De plek waar we heen gaan is bekend om zijn dolfijnen en er komen ook vaak walvishaaien langs. En dat laaste zou echt zupergaaf zijn als we er een gaan zien!

Tot zover! Komende week is mijn laatste werkweek hier op San Cristobal. Daarna heb ik een kleine week om naar andere eilanden te gaan en dan vlieg ik terug. Wil vooral nog naar het noorden van Santa Cruz (om flamingos te zien ente snorkelen) en naarIsabella (om de vulkanen te zien).Gaat dus wel goed komen, maar het gaat allemaal ook wel snel eigenlijk.

Las Islas Galapagos: het ultieme leven!

Trouwe volgers van mijn verhalen!

Momenteel bevind ik me op het eiland San Cristobal. Een van de drie grotere eilanden van de Galapagos. Mijn eerste kennismaking hier was vanuit het vliegtuig. Na een hele tijd de grauwe zee zie je ineens een aantal eilanden opduiken. Gelukkig was het helder weer, dus alles was mooi te zien. Het vliegveld stelt eigenlijk niet zo veel voor, een stuk asfalt met een klein huisje. Daar moet je door de douane en kan je je tas ophalen in een of andere kamer, waar ze net met de tractor alles hebben heen gebracht en neer gelegd. Vooral de hitte is echt ongelooflijk! De enige reden dat Quito een redelijk normaal klimaat heeft, is dat het de tweede hoogste stad ter wereld is. Hetzelfde klimaat een aantal kilometer lager betekent gewoon zon en warmte. Ik werd opgehaald van de landingsbaan door Geovanny. Hij is de grote man achter Hacienda Tranquila. Er stond een taxi klaar - hier zijn dat standaard pick-up trucks - en alles was geregeld. Hulde overigens voor Yanapuma en Het Andere Reizen, aangezien alles echt helemaal top is geregeld! Mag gezegd worden! Nog even iets over Geovanny. Hij is een man uit de buurt van Banos en heeft gestudeerd. Is in Londen en Amsterdam geweest en is dus best een intelligente man. Vooral zijn ideologie, zijn visie en zijn doel zijn best indrukwekkend. Spreekt goed Engels en is een prima man om mee te praten. Hij legt ook altijd uit waarom we iets doen en wat de lange termijn planning is. Echt een inspirerende man. Hij verteld ook veel over de eilanden en de problemen die zijn ontstaan hier. Vooral de komst van vele nieuwe plantensoorten e.d. geeft veel problemen, maar ook veel dieren werden hierheen gehaald. Er is een eiland en daar lieten ze geiten grazen, alleen die geiten bleven zich maar voortplanten en na een tijd was het eiland bijna leeg gevroten door die beesten. Dus toen zijn ze met helicopers daarheen gegaan en vanaf die helicopters hebben ze die geiten dood geschoten! Best een praktische oplossing en dit was begin jaren ´90, best recent dus. Enfin, dit soort dingen legt hij dan uit. Daarnaast zijn er twee locals, Carlos en Paul, en dat zijn gewoon werkers. Spreken weinig tot geen Engels, leggen niets uit en hebben maar 1 doel: buitenlandse meisjes versieren. Dat laatste is echt ongelooflijk, er kwamen 17 Denen en die twee waren meteen overal! Ze slapen nu ineens op de hacienda en dat soort praktijken. Best bizar eigenlijk..

De hacienda ligt in de highlands van het eiland, wat eigenlijk gewoon betekent dat het midden in de natuur ligt. Ongeveer twintig minuten per taxi vanaf het dorp Puerto Baquerizo Moreno, waar de stranden, supermarkt e.d. zijn. De hacienda heeft een enorm gebied en grenst aan het officiele natuurgebied. Verder zijn er twee huisjes – denk aan bungalows – waarvan eentje is uitgerust met keuken e.d. Is dus wel prima. Het leven hier is vooral heel relaxt en niet te veel stress. De eerste dagen heb ik wat in de hangmat gelegen en zijn we naar het dorp gegaan. Was opzich allemaal wel prima, maar wilde op een gegeven moment ook wel aan het werk. Dat gebeurde maandag en dat was wat ik me had voorgesteld. We kregen allemaal machetes, gingen de berg op en gingen bomen en planten omhakken. Eigenlijk best prima werk. Dinsdag gingen we ergens anders aan het werk, maar dat was een stuk verder weg. Dus de paarden werden bijeen gedreven en we kregen allemaal een paard en daarmee gingen we op pad. Aangezien ik nog nooit paard had gereden, vond ik dat wel tof. Dus ik op dat paard, geen probleem, dat paard liep wel door. Alleen ik had een beetje het gestoorde paard en hij deed gewoon wat hij wilde. Dus dat was voor andere wel humor natuurlijk, zelf werd ik er een beetje gek van dat dat beest niet gewoon door kon lopen. In de middag – lunch is altijd op de hacienda – kreeg ik een ander paard, zoals iedereen trouwens. Dat was een heel prima beest, deed wat ik wilde en was helemaal prima. Tot de terugweg. Een van die meiden had al vaker paard gereden, dus die gaf haar paard het teken om te gaan, en dus om te galoperen. Mijn paard wilde dat blijkbaar ook, maar ik even niet. Om na ongeveer 45 minuten paardrijden die dag, voor het eerst in mijn leven, te gaan galoperen, leek mij niet helemaal een top idee. Maar dat beest was niet kalm te krijgen en ik belandde in het prikkeldraad, bosjes overal met dat beest. Uiteraard ging dit gepaard met het nodige Nederlandse gevloek, iets wat dat paard natuurlijk niet verstond. Het enige wat hij wilde is rennen! Dus die gast van de hacienda riep dat ik gewoon alles moest laten vieren – ik trok bijna het hoofd van dat beest af – en dat deed ik dus maar. Zo gauw ik dat deed, ging dat beest vol in galop! Dat was best wel eng, maar na wat meters was het eigenlijk best wel gaaf! Zo´n paard is hartstikke stabiel als hij rent en het was gewoon echt vet!! Na het werk gaan we altijd naar Puerto om boodschappen te doen, te zwemmen of een cocktail te drinken. Is best prima eigenlijk. Vooral dat zwemmen is vet, omdat San Cristobal hét eiland is waar alle zeeleeuwen zijn. Het zijn er echt moeilijk veel! En als je gaat zwemmen, dan zwemmen ze allemaal met je mee en om je heen. Best cool is dat! Dus de dagelijkse routine is vooral werken en dan zwemmen met zeeleeuwen.

In de weekenden gaan we vooral op weekendtrips. Zelf organiseren uiteraard, maar in ongeveer 2 uur ben je van het eiland op een ander eiland. Dit weekend zijn we naar Santa Cruz gegaan, snorkelen op Floreana en rondhobbelen op het eiland. Waarschijnlijk ga ik volgend weekend snorkelen bij Leon Dormido, een rots in de zee waar er zeeschilpadden en hamerhaaien zijn. Klinkt nogal vet! Genoeg te doen hier de komende tijd.